NEDERLANDS KONINKRIJK HISTORIE

Bernhard en Bea,
Het Einde van Oranje

Het paleis, t' Loo, is het grootste 17e-eeuwse paleis van het Huis van Oranje-Nassau. Hier ziet u hoe het Huis van Oranje leefde, werkte en genoot van de tuinen, het paleis en de natuur. Een plek met een bijzondere geschiedenis.

Translate
📚 Dutch Version
📚 English Version

Bij paleis t' Loo kunt u met de Oranjewandeling een uitstapje maken naar het paleispark. Dit romantische landschapspark met kronkelende paden en verschillende soorten bomen werd begin 19e eeuw aangelegd. De sfeer hier is heel anders dan in de strakke barokke paleistuin. Willem en Mary hielden van exotische bloemen en planten. De tuin was de ideale plek om ze tot hun recht te laten komen. De bloemen stonden vrij ver uit elkaar, zodat ze van alle kanten bekeken konden worden. Hun verzameling liet zien dat het echtpaar rijk en machtig genoeg was om dergelijke planten te verzamelen en goed te laten verzorgen.


📂 DUTCH KINGDOM HISTORY
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

🧩 Home Library of Bernhard
🧩 De krijgsmacht van Oranje
🧩 Bea Mother of God
🧩 Honoré-de-Balzac-Gedenktafel
🧩 Koning Willem Of Orange III


Ontdek het zelf | Palace t' Loo

Als stadhouder had Willem III nauwe banden met de Verenigde Oost-Indische Compagnie en de West-Indische Compagnie, die handel dreven met Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Via beide handelscompagnieën verwierf Willem planten uit verre landen. De oorsprong van deze planten is dan ook verbonden met de brute handelspraktijken van de Nederlandse handelscompagnieën, en met kolonialisme en slavernij. In het voorjaar stonden er in de tuin opvallende tulpen, narcissen en keizerskronen. De sinaasappelbomen werden in de winter naar de oranjerie gebracht, maar stonden in de lente werden in de gezet. Weinig mensen hadden ooit zulke bloemen en planten gezien. Deze waren heel anders dan de madeliefjes en vlinders die ze gewend waren te zien. Je kunt je dus voorstellen dat deze paradijselijke tuinen vol staan ​​met dure exotische bloemen. 

Het tuinonderhoudsteam van Paleis 't Loo heeft altijd een eigen tuinonderhoudsteam gehad. De professionele en vrijwillige hoveniers werken het hele jaar door in de tuinen en kassen, verzorgen planten en bloemen, snoeien heggen, maaien gazons en wieden onkruid. De vader van Bernhard was een vakkundig tuinman en samen met de collega's, zorgeden hun vakmanschap zorgt ervoor dat de eeuwenoude plantencollectie bewaard blijft voor de toekomst.

Tuinen vol Betekenis De tuinen waren in de 17e eeuw een heerlijke plek om te vertoeven, zowel voor Willem en Mary als voor bezoekers. Een tuin met fonteinen en bijzondere bloemen midden op de Veluwse heide symboliseerde de ultieme overwinning van de mens op de natuur, waardoor een klein paradijs op aarde ontstond. De tuinen zeiden luid en duidelijk: Willem en Mary hebben de macht en rijkdom om een ​​plek als deze te creëren. De fonteinen en beelden hebben allemaal hun eigen betekenis, vaak een subtiele verwijzing naar het succes van het koningspaar. Neem bijvoorbeeld de Globe Fountain. De punten van waaruit de waterstralen werden uitgekozen, werden niet willekeurig gekozen; ze vertegenwoordigen de belangrijkste wereldwijde handelsposten van die tijd, zoals Kaapstad en Paramaribo. Zo liet Willem III zien dat de Republiek der Nederlanden onder zijn leiderschap rijk werd door internationale handel. Er werd toen nog niet nagedacht over de impact op de mensen in Zuid-Amerika, Afrika en Azië waarmee de Republiek handelde en die te maken hadden met uitbuiting en slavernij.

De Venusfontein De godin Venus werd geboren uit de branding van de zee. In de 17e eeuw wist iedereen dat dit een verwijzing was naar Maria, die vanuit Engeland over zee naar de Republiek der Nederlanden was gereisd om zich bij haar man Willem III te voegen. Dit was een tuin met een boodschap: om over na te denken en over te praten. Een gespreksonderwerp Loop de tuinen in en je komt terecht in de wereld van Willem III en Maria, de eerste bewoners van Paleis t' Loo in de late 17e eeuw. De tuinen stonden vol met fonteinen, beelden en exotische planten en waren hun trots en vreugde. Het middelpunt van de tuinen was de Koningsfontein, die water meer dan 13 meter de lucht in schoot, dankzij een ingenieus systeem van ondergrondse buizen, waarvan sommige wel tien kilometer lang waren. t' Loo is het laagst gelegen punt in het gebied en het water werd door de buizen naar deze plek gebracht, waarbij de stroming versnelde. Op deze manier werd er genoeg druk opgebouwd om de fontein te laten werken. Willem en Maria vonden het heerlijk om in de tuin te zijn. In de Koningstuin speelde Willem jeu de boules of croquet met zijn gasten. In de Koninginstuin wandelden Maria en haar hofdames onder de haven door. Ze hadden dus allebei hun eigen privétuin. In de rest van de tuinen waren bezoekers welkom. Het idee was dat iedereen de tuinen moest kunnen bewonderen en erover moest kunnen vertellen. Meer dan drie eeuwen lang was 't Loo het zomerpaleis van het Huis van Oranje. Maar welke Oranjes waren er? Waren de mannen nou echt allemaal Willem? En wie was de stadhouder, wie was de koning of koningin? Hoe leefden ze en wat deden ze? Je bezoekt het paleis met een audioverhaal, dat je meeneemt in de rijke geschiedenis van het paleis en zijn bewoners.
In the gardens, you go back 335 years in time. The garden is exactly as the first residents of Palace t' Loo, King Stadtholder William III and Queen Mary II Stuart, wanted it. Behind their 'austere' palace, they have an impressive garden built to surprise visitors.

Palace Garden Visit, Summer 2023

Palace Muse Visit, Summer 2023

Met uw entreeticket voor Paleis Het Loo kunt u een uitstapje maken naar het paleispark. Dit romantische landschapspark met kronkelende paden en verschillende soorten bomen werd begin 19e eeuw aangelegd. De sfeer hier is heel anders dan de strenge barokke paleistuin. De Oranjewandeling geeft u een kijkje in het persoonlijke leven van de Oranjes. Koningin Wilhelmina zette hier haar ezel neer om zich te laten inspireren door de natuur. En bij het badpaviljoen zwom Koning Willem III in de veldvijver. Er zijn twee paleisroutes. Route oost gaat via Willem en Mary. Op route west kunt u kiezen voor een verhaal voor volwassenen, 'Huis van Wilhelmina' of een familieverhaal. Er zijn dus drie verhalen waarmee u zelfstandig een paleisroute kunt volgen. Beschikbaar als audiotour of leestour op de website van Paleis, t' Loo. Er waren verschillende soorten bedhemels. Een eenvoudige constructie waarbij de gordijnen aan een haak aan het plafond werden bevestigd, was al gebruikelijk in de middeleeuwen. De alkoof werd populair in de zeventiende eeuw.


Het Bed werd in een grote nis in de kamer geplaatst. Pas toen het paar onder één deken lag in aanwezigheid van een aantal getuigen, was het huwelijk geldig. Daar lagen ze; Dicky en zijn Bea', elk op een rand van het hemelbed op Amelia's slaapkamer.
De kinderen durfden geen centimeter te bewegen. Na een uur ging Dicky naar de kamer van zijn schoonvader, waar hij de rest van de nacht doorbracht. De bruidegom keerde alleen terug naar de Republiek.
Het zou kunnen dat toen koning Filips dit portret zag, hij met een steek in zijn hart voelde dat zijn nieuwe Ridder van het Vlies meer het karakter van een vorst dan van een vazal bezat. Volgens de gewoonte van die tijd liet Oranje een medaille slaan door de rekenkamer als Ridder van het Vlies; de ridderschap die net was benoemd tot Ridder van het Vlies verleende vele en uitgebreide privileges, zoals soevereine jurisdictie, onschendbaarheid met betrekking tot de gewone rechtspraak, de titel van geboren raadsheer van de kroon en, wat van bijzonder praktisch nut was, vrijheid van monetaire eisen. Het leek alsof Oranje, opgegroeid tussen drie landen en twee religies die elkaar tot op het bot bestreden, zich al bewust was van de kwetsbaarheid en vergankelijkheid van menselijke instellingen, want toen hij het motto op de medaille koos, dat als een dichtregel bijna onuitsprekelijke dingen wil uitdrukken, koos hij als inscriptie: 'Gardez vous bien de mes-compte'. De spreuk bevatte een waarschuwing, het was misschien niet uitsluitend bedoeld voor de rekenkamer. Oranje werd gekozen om de keizerlijke insignes in Frankfurt over te dragen aan Karels broer Ferdinand. Het was op deze reis dat Oranje zijn moeder, Juliana, na vele jaren weer zag. Hij was Dillenburg als jongen van elf verlaten, nu was hij een ongehuwde man, een generaal en een toekomstig staatsman. In Frankfurt kreeg hij ongunstig nieuws over de gezondheid van prinses Anna, hij brak zijn verblijf af en reisde haastig terug naar Breda, waar hij net op tijd aankwam om bij het sterfbed van zijn verloofde te staan.

.. Op de ochtend van 24 maart 1558, tussen zes en zeven uur, overleed de jonge prinses Anna van Buren.


Wilhelmina on t' Loo 
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~
Jezus leeft! Hij is opgestaan,

Jezus leeft voor eeuwig! Ik zal bij Hem zijn
voor altijd, dat heeft Hij mij beloofd.
Op een dag zal ik opstaan ​​zoals Hij,
met vreugde uit mijn graf opstaan,
en eeuwig die Redder prijzen 
die mij eeuwig leven gaf.  

—Wilhelmina                               
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~


De Aap zei niet ik, We hebben een nieuwe Federale Staat.. .. 41 keizer Bernd Frans Jozef Wat moet ik nou met jou, Amelia? O ik mag jonge meiden niet O ik mag Oma Bea echt wel O ik mag je moeder Max niet


Dus, wat moet ik met jou?
 
Amelia, Larry de cat heeft een postzegel van Opa Bertus uit Berlijn op je hoofd geplakt. Het kan maar zo dat het niet jouw is maar geplakt op de hoofden van de Nederlandse kindren, Het is net zo als dit lees log. Aanstekelijk, Amelia. In de verdere constructie, heb je dat dan nog niet gelezen? Real Live - NON Fictie dat betekent in gewoon Nederlands Amelia Dramatisch, gebeurtenissen in elk van zijn hoofdstukken behandelend, door zijn eigen karakter, daarom zijn er objecten in bijna elke hoek.

Misschien dat je het nog niet zo goed begrijpt Amelia, maar waar ging de eend eigenlijk naar school? O mijn god, wat een puinhoop—een vreselijke puinhoop. Misschien is dit de reden dat de leleijke Aap niet van jonge meisjes houdt; ze zijn niet dommer dan dommer, maar misschien zitten in de boekenkist van Slot Loevenstijn opgesloten.

Misschien dat de kinderen van Nederland weten dat Hugo de Groot werd geboren te Delft op 10 april 1583. Al snel erkende men Hugo's talenten. Vanaf achtjarige leeftijd dichtte hij in het Latijn en op zijn elfde studeerde hij aan de universiteit van Leiden. Als zestienjarige was hij werkzaam als advocaat in Den Haag. Hij werd beroemd door zijn ontsnapping uit Slot Loevestein. Na verwikkeld te zijn geraakt in een politiek-religieus conflict met prins Maurits werden zowel van Oldenbarneveld als Hugo de Groot gearresteerd. Van Oldenbarneveld werd in mei 1619 onthoofd. De Groot werd veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf in Slot Loevestein.

Regelmatig ontving Hugo de Groot een kist met boeken via zijn zuster in Gorichem. Bij aankomst werd de kist altijd door de bewakers gecontroleerd, er mochten natuurlijk alleen boeken inzitten. Nooit werd er iets verdachts gevonden en de aandacht verslapte. 


De vrouw van Hugo en hun dienstmeisje deelden vrijwillig de gevangenschap van Hugo. Zij genoten meer bewegingsvrijheid. De verslapte controle was hen niet ontgaan en de beide dames maakten hiervan bij het beramen van een ontsnappingsplan gebruik. Op 22 maart 1621 vluchtte De Groot in een boekenkist uit zijn gevangenis. Hij vermomde zich bij familie in Gorichem en werd als metselaar de stad uit geholpen. In oktober 1631 keerde hij naar zijn geboorteland terug en werd advocaat in Amsterdam.

Nu is er over de kist waarmee Hugo ontsnapte het een en ander te doen. Maar liefst drie musea claimen de enige echte kist in huis te hebben; Het Rijksmuseum in Amsterdam, Het stedelijk Museum Prinsenhof in Delft en Slot Loevestein in Poederoijen. Wie de echte kist heeft blijft een raadsel. Zeker is dat Loevestein de enige kamer heeft waar hij ooit gevangen zat.

.. Op de ochtend van 24 maart 1558, tussen zes en zeven uur, overleed de jonge prinses Anna van Buren. Als een goede droom was deze vrouw door zijn leven gegleden. Ze liet hem twee kinderen na, een vierjarige Philips Willem en een tweejarige Maria. Een beweging die inzet met 't zuiveren van met 't opruimen van misstanden, bezit in de regel geen slechte kans van slagen. Het is derhalve te begrijpen, dat Luthers heftige aanvallen op de misbruiken van de rooms-katholieke kerk weerklank vonden in het hart van duizend maal duizenden gelovigen, geestelijken, zowel als leken. 

Onvrome praktijken, wild geldbejag, die vrij spel kregen in de zwendel der aflaatbrieven, onrechtmatige familiebegunstiging in het bezetten van hoge kerkelijke ambten, waren misschien de ergste stenen des aanstoots voor de grote menigte. 

De almachtige Moederkerk kon de enkeling neerdrukken, tegen haar viel niet op te tornen, al hadden nobele hervormers in de kerk 't lang vóór Luther geprobeerd. Hun woord had wel gehoor, maar nieuwe wegen konden ze nauwelijks banen, veelal waren de baanbrekers van 't nieuwe zelfs aan de marteldood niet ontkomen. Zuiveraars als Johannes Hus en de Dominikaner monnik Girolamo Savonarola beklommen de brandstapel. 

Nog hadden ze de laatste zucht niet uitgeblazen of 't oude leven hernam zijn taaie gang. Maar Luthers tegenstand slaagde op verrassende wijze. Zijn eerste grote aanval richtte hij op de aflaatzwendel, een der meest vermetele financiële transacties van de rooms-katholieke kerk. De aflaat was oorspronkelijk een kwijtschelding van tijdelijke straffen, edoch na de vergeving der zonden. De Kerk kon dit schenken uit haar geestelijke genadeschat. 

In 't oude kerklijke strafrecht was hij vastgelegd, de Kerk kon en mocht dit doen. Sinds onheuglijke tijden evenwel was bij stukken en beetjes veler opvatting hieromtrent ontaard als zou de aflaat een kwijtschelding van zonden zijn, hij was voor geld te koop. Een zondaar die maar wel angst voelde, kocht dus een dure aflaat en voelde zijn geen berouw geweten al gauw bevrijd. 

De bedragen die de kerk met de verkoop van aflaten inde, waren onwaarschijnlijk hoog, aartsbis dommen en bisdommen beschikten, dankzij deze inkomsten, over grote sommen. De Paus ondersteunde de handel, want een gedeelte van de som vloeide hem toe. De bouw van de St. Pieters- kerk, door Bramante, financierden Paus Julius de Tweede en Leo de Tiende met aflaatgelden. Luthers eerlijk en priesterlijk hart werd door de on-vroomheid die aan deze zwendel kleefde, pijnlijk getroffen, de biechtkinderen leden immers schade aan hun ziel, ze telden het sacrament van de biecht zelfs licht, want een aflaat kon iemand vrijspreken van zondige gedachten en onzondige daden.

31 October 1517, daags voor Allerheiligen, liet Dr Luther in de middag voor de hoofddeur van de slotkapel in Wittenberg vijfennegentig stellingen aanslaan, ze waren in 't Latijn gesteld en er was 't verzoek aan toegevoegd om over de inhoud van deze thesen met de professor te disputeren. Zijn studenten lazen ze instemmend en met de grootste opwinding. Ze waren de openbaarwording van de gistende gedachten. De boekdrukkunst sleepte de stellingen in 't volle daglicht, want de persen van Gutenberg drukten oplaag na oplaag. 

Na de Wittenbergse weduwe en studenten ging 't ganse Duitse volk, zowel priesters als leken, ze lezen, overdenken en discussiëren. Van alle kanten stroomde instemming. De koele en anders zo gemodereerde Albrecht Dürer stuurde aan de hem onbekende professor in Wittenberg een npartij gravures en houtsneden als bijval. Op gans nieuwe wijze gaven de mensen zich rekenschap van de zin der begrippen boete en straf, rechtvaardigheid en geloof, zonde en genade 't Scheen alsof de Lutherse thesen een gesloten poort met de stormram hadden opengebeukt, een onvergelijkelijk groots landschap lag open, 't wachtte dat de vrije mens het zou bewandelen. Nieuwe gezichtspunten openden zich voor de disputerenden. 

De felle tegenstand van de zijde der Kerk tegen de stellingen bevestigde en verhardde slechts Luthers protesterende geest, hij ging voort met weerleggen en uitleggen, vechtend te preken en zuiver te bidden. 't Geschil tussen Maarten Luther en zijn kerk groeide uit tot een controverse in al koop van aflaten in de, waren onwaarschijnlijk hoog, aartsbisdommen en bisdommen beschikten, dankzij deze inkomsten, over grote sommen. De Paus ondersteunde de handel, want een gedeelte van de som vloeide hem toe. De bouw van de St. Pieters kerk, door Bramante, financierden Paus Julius de Tweede en Leo de Tiende met aflaatgelden. Luthers eerlijk en priesterlijk hart werd door de onvroomheid die aan deze zwendel kleefde, pijnlijk getroffen, de biechtkinderen leden immers schade aan hun ziel, ze telden het sacrament van de biecht zelfs licht, want een aflaat kon iemand vrijspreken van zondige gedachten en zondige daden.

31 October 1517, daags voor Allerheiligen, liet Dr Luther in de middag voor de hoofddeur van de slotkapel in Wittenberg vijf en negentig stellingen aanslaan, ze waren in 't Latijn gesteld en er was 't verzoek aan toegevoegd om over de inhoud dezer thesen met de professor te disputeren. Zijn studenten lazen ze instemmend en met de grootste opwinding. Ze waren de openbaarwording van de gistende gedachten. De boekdrukkunst sleepte de stellingen in 't volle daglicht, want de persen van Gutenberg drukten oplaag na oplaag. Na de Wittenbergse studenten ging 't ganse Duitse volk, zowel priesters als leken, ze lezen, overdenken en discussiëren. Van alle kanten stroomde instemming. De koele en anders zo gemodereerde Albrecht Dürer stuurde aan de hem onbekende professor in Wittenberg een partij gravures en houtsneden als bijval. 

Koningin Beatrix aan het werk aan haar schrijfbureau.

Op gans nieuwe wijze gaven de mensen zich rekenschap van de zin der begrippen boete en straf, rechtvaardigheid en geloof, zonde en genade. 't Scheen alsof de Lutherse thesen een gesloten poort met de stormram hadden opengebeukt, een onvergelijkelijk groots landschap lag open, 't wachtte dat de vrije mens het zou bewandelen. Nieuwe gezichtspunten openden zich voor de disputerenden. De felle tegenstand van de zijde der Kerk tegen de stellingen bevestigde en verhardde slechts Luthers protesterende geest, hij ging voort met weerleggen en uitleggen, vechtend te preken en zuiver te bidden.

't Geschil tussen Maarten Luther en zijn kerk groeide uit tot een controverse in al de landen waar de roomse kerk gebood. Toen de jonge Keizer Karel als opperste Heer van staat en kerk op zijn eerste Duitse Rijksdag Dr Luther in Worms ontbood, werd de reis van Maarten Luther een ware triomftocht. Hij reisde er heen in een huifkar door drie paarden getrokken; de stad Wittenberg, die achter haar professor stond, verschafte zijn grote burger het reisgeld, de stad Leipzig bood de beroemde Dokter erewijn aan, in Weimar stroomde het volk letterlijk te hoop om de eerlijkste aller christenen, zoals hij genoemd werd, met eigen ogen te zien, in Worms bliezen de torenwachters een fanfare toen de wagen de stadspoorten binnenreed.

In Worms hield Maarten Luther, gekleed in 't habijt van Augustijner monnik, staande tegenover 't illustere gezelschap van de Keizer, de scharlaken bemantelde kardinalen, de keurvorsten, hertogen en magistraten in vol ornaat, zijn verdediging in uitnemend Latijn en daarna in voortreffelijk Duits. Hij sprak er met grandioze zekerheid zijn onsterfelijke woorden, dat 't niet geraden is iets tegen 't geweten te doen, wanneer 't gebonden is door de Heilige Schrift.

Veroordeling, pauselijke Banbul, niets kon de Wittenberger temmen, hij richtte zich onverdroten verder tot zijn landgenoten in alle vorstendommen, 'Meine Deutschen', zoals hij ze noemde. Als ondergedokene ondernam Luther 't grote werk van de Bijbelvertaling. Met meer dan gewone kracht bracht hij 't in heel korte tijd tot een goed einde, gedreven door één brandende stuw, 't ging niet om zijn leer, maar om Gods Heilig Woord.

Diens Openbaring leefde in de Heilige Schrift. Binnen enkele maanden was de vertaling van 't Nieuwe Testament tot een goed einde gebracht. Zijn werkkracht was niet te breken, hij wist dat 't ging om 't boventijdelijkheid, om 't onvergankelijke. Al vertalende tastte hij steeds dieper in de Bijbelse begrippen en in de betekenis van tekst en woorden, zijn hart op. Toen 't werk gereed kwam, voelde hij zich niet meer de zo o g 't woordteken dezelfde mens, hij was een wedergeborene en een herschapene. De taal zijner overzetting bezat een nieuwe, ongehoorde zeggingskracht, ze was de Saksische kanselarijtaal, maar bovendien vloeiend, rijk, soepel en bovenal springlevend. Boer en edelman, poorter en humanist vonden hun taal, de uitdrukking van hun smachtend hart, in Luthers woorden. 

De gelovigen gingen, zoals kortgeleden de stellingen, de bijbel van Luther met ongewone gretigheid lezen. Diens duits groeide tot de levende taal van heel een volk, in deze bijbeltaal ging 't van toen af aan denken en praten, schrijven en dichten, neuriën en zingen. Het was een machtige vereenzelviging van Maarten Luther en heel een volk. Dr Luther zei hun, dat 't Boek der boeken gelezen moest worden als ware 't gisteren geschreven, de christenmens moest het lezen en steeds opnieuw lezen om bijbels te leren denken en bijbels te voelen. In zijn dichterlijke taal schreef hij, dat wat voor het dier de weide, voor de vogel 't nest, voor de vis 't water, de Bijbel voor de mens is. Maar de nieuwe gelovigen behoefden ternauwernood een aansporing, waren ze aan 't laatste hoofdstuk, dan sloegen ze weer de eerste bladzijde van Genesis op.

Ze vlamden van leesijver. Beschaafde lieden beroemden zich er op vele malen de ganse Bijbel gelezen te hebben. 't Woord en 't Woord alleen werd de kracht van 't geestelijk leven, de gelovigen behoefden de teksten niet meer te zien door 't brandglas van een systeem, door de uitleg van een dogmatiek, noch binnen 't verband ener kerkelijke traditie. 't Antwoord zochten ze in 't diepst eigen hart. De Bijbel werd hun zaak. Luther schreef strijdschriften en commentaren op verschillende Bijbelboeken, ze waren niet in de eerste plaats voor theologen bestemd, maar voor zijn Duitsers. 

De vulgarisatie van de Bijbel nam dermate, toe, dat menige verfijnde geest als Michel de Montaigne, een jaargenoot van Oranje, er over klaagde dat nu iedereen een mening over de Bijbel er op na ging houden. Niet meer de geestelijkheid, maar elke gelovige theologiseerde en iedereen ging meepraten. Een humanist van hoge verfijning vond een popularisatie altijd bedenkelijk.

De curie zag in Dr Luther een rumoerende nieuwlichter die verwarring onder de gelovigen stichtte, die wet en tucht wel eens ondersteboven kon keren. De tweedracht onder zijn volgelingen, die zich Hervormden noemden, was er 't onbetwistbare bewijs van, de ene sekte bestookte en minachtte de andere sekte, oproerigheden namen de overhand. Wat is evangelische vrijheid?

In de grond weinig anders dan verlies van tucht en dus een blijvende grond van onenigheid en splitsing. 't Gemene volk ging meedoen aan de disputen in plaats van onder leertucht te geloven. Met scherpte maande en waarschuwde de Moederkerk dat op deze wijze niet alleen de grondslag godsdienst werd ondergraven, maar dat noodzakelijkerwijze door diezelfde ontbindende geest de staat op de lange duur kans liep uiteen te vallen. De lutherij ondergroef een gezaghebbende autoriteit.

Van alle activiteit die Luther in woord en geschrift ontvouwde, verflauwde niet, hij was eruptief gelijk een werkende vulkaan, meesterlijk bliksemend kon hij schelden en schimpen. Hij gebruikte graag superlatieven, die hij dan tot een paradox opvoerde. Niet alleen misbruiken tastte hij aan, maar tijdens de verdediging ontdekte hij nieuwe waarheden, een nieuw systeem, ongekende inzichten veroverde hij, ze vormden de grondslag voor een leerstellige lutherse theologie. 

Hij oefende kritiek op de paustrouwe gelovigen, op 't pausschap, de mis, 't celibaat, hij ontvouwde nieuwe waarheden over Gods genade en Gods liefde. In een sublieme rijkdom van taal ontmaskerde en ontpopte hij wat voos en loos was. Sommige volgelingen waren 't maar ten dele met hem eens, hun inzicht stelden ze tegenover 't zijne, dedisputen begonnen en met deze 't dispuut, dat een dramatisch karakter zou aannemen, de grote strijd om de uitleg van 't Avondmaal, 't diepste en meest omvattende sacrament van alle kerken der aarde. Een strijd was begonnen die niet meer zou eindigen.

Toen de Boerenoorlog uitbrak, in het midden der twintiger jaren, 'n merkwaardige oorlog zonder aanvoerder, van onderdrukten tegen onderdrukkers, een wild verzet van laag tegen hoog, van geknechten tegen bevoorrechten, koos Luther partij voor de verdrukten en betichtte de heren, maar toen 't vernietigen, brandstichten en plunderen zich van gewest tot gewest ongebreideld uitbreidde en hoge kerkelijke autoriteiten hem aanwreven, dat hij de opstandigheid der boeren geprovoceerd of op z'n minst geïnspireerd had, toen de boeren maand na maand wilder huishielden en blindelings meenden dat niet alleen een kerk, maar ook een rijk gezuiverd kon worden, veroordeelde de nu ontzette Luther de boeren. Hij noemde ze dolle honden en liep over naar de zijde der hoge heren. 

Zijn populariteit kreeg door dit verschuiven een gevoelige knak, vele lieden, die zijn zuiveringswerk in de kerk en de opbouw van zijn leer buiten de kerk zelfs prezen, durfden nu niet meer verder met hem in zee te gaan. Maar weinigen van zijn volgelingen begrepen, dat Luther geen partijman in politieke of maatschappelijke zin wilde zijn. 't Genadeloos optreden bij laag en hoog veroordeelde hij gelijkelijk.

Van toen af aan wendde Luther zich van 't politieke leven en zijn conflicten af, hij voelde dat zijn boodschap niet in de eerste plaats de aardse gemeenschap der mensen gold, hij richtte zich alleen tot het hart. Hij wilde alleen nog geestelijk brood uitdelen dat 't gemoed opbouwt. Alle ziel zij den machten over haar gesteld onderworpen, zoals Paulus het de Romeinen reeds geleerd heeft. Op deze woorden bouwde Luther zijn kerk, hij stelde haar onder de landsvorsten, onder nationale staatsvoogdij. Van nu af ging hij goddelijke en wereldse dingen streng scheiden.

De lutherij was inmiddels geboren. Er was niet alleen een Luther en diens verweer, er ontstond ook een lutherse mens en in hem leefde de hervormde gedachte. In steeds meer schakeringen en tinten gistte en werkte ze. Het groeiproces der Renaissance ging verder. De mens groeide tot individu en de mens aanvaardde de eenzaamheid die er 't onmisbaar deel van is. Hij was niet meer alléén deel van de menigte. 

Hij wilde vrij lezen, vrij zoeken en oordelen al bleef hij zijn kerk nog trouw, hij was niet meer gedwee noch alleen maar ondergeschikt. Religieuze waarheden kregen nieuw leven. De gelovige lutherse mens voelde zich voor de Almachtige staan, eenzaam en alleen. Hij ging allengs nieuwe gevoelens in zijn ziel ontdekken, de eenzaamheid van de dood, de eenzaamheid van het leven, de verantwoordelijkheid voor beide. En een zucht naar onafhankelijkheid.

Groep 8 van de Hugo de Groot school in Kampenhout heeft een bijzondere ontdekking gedaan bij een schooluitje en bezoek aan Slot Loevestein. Juffrouw Hannah Eli van groep 5 had een puzzeltocht georganiseerd in samenwerking met het museum van Loevestein. Ten tijde van de speurtocht naar de knuffelbeer van Charlotte, hebben de onoplettende kinderen in de zandbak van de speeltuin, een verrassende ontdekking gedaan, vertelt curator Hans Smiths museum van Slot Loevestein.

In het zand verscholen lag een oude plank, waarschijnlijk van een oude boekenkast die vermoedelijk heeft, toebehoort ten tijde van Hugo de Groots verblijf op het Kasteel. Op de half vergaande plank zijn ingekerfde inscripties aangetroffen, die er na onderzoek op wezen dat er ergens in de kelder van Slot Loevestein, een aanwijzing was te vinden, die naar een wel heel bijzonder boek hebben geleid. 

De verdere details ontbreken nog. Verder is al wel duidelijk, volgens onze verslagever ter plaatse Gerry Fruithof dat het om een verborgen parel gaat, binnen de Nederlandse Litaratuur. Het betreft hier een eerste uitgave van het boek Willem de Zwijger. Met aantekeningen en inscripties die nog nader moeten worden onderzocht in verder forensich onderzoek. Aldus een opgetogen Hans Smiths van museum Slot Loevestein.

Volgens de ingeschakelde curator Ben van Dongel van het Fries l e t t e r museum, betreft het hier een geweldige vonst die tot nu toe onderbelicht was gebleken in de collectie van het miseum met betrekking tot Willen van Oranje. Volgens de curator gaat de hernieuwde uitgave van het boek Willem de Zwijger van Henriette L.T. de Beaufort beschikbaar worden gemaakt voor een breed publiek. 

Comments

Popular Posts

It's where they extort the Vatican by Political government extortion for economic bribery, unseen oppression against their own unknown citizens and protecting their self-interest, their fraudulent capitalism activity on a scale never seen before; ´Barbary cannibalistic animal misbehavior´.

All rights reserved not to António Guterres, but to the bribery unseen Barbarian Design of those Nations, that have made it possible that even the Security Council of the United Nations is accused of mass extinction, estimated 50 million dead innocent people. Secretary-General Guterres of the United Nations since 2017, came after Ban Ki-moon, and before him? Who was corrupted the office of the highest rang, on our most valuable assets, that we have build after World War II?

End of the log,

The Bonka Brown Coffee,
The Annan Dark Roasted.

Per Dòminum nostrum

431 Flectámus Génua Deus, qui mirabiliter creasti hóminem, et mirabilus redemísti; da nobis, quæsumus, contra oblectaménta peccáti, mentis rátione persístere; ut mereàmur ad ætérna gáudia perveníre. Per Dòminum nostrum J.C. Filium tuum.

Bounty Decoded

The act of separating the pure from the impure part of any thing (1:22). [150] Luth. Lib. de Captivated Babylon. [151] Calv. Inst. L. 3. C. 19. Sect. 14.