Koning Willem Of Orange III
Koning Willem Of Orange III
Willem III wist dat hij kinderloos zou blijven. Daarom had hij zijn neef Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1687-1711), een Friese Nassau en directe afstammeling van de broer van Willem van Oranje, Jan de Oude, als algemeen erfgenaam aangewezen.
Chronicle of the Netherlands
De regenten echter kondigden zonder dralen in 1702 het Tweede Stadhouderloos Tijdperk (1702-1747) af. Overigens wees ook het testament van Maurits deze Friese richting uit: dit bepaalde dat bij het uitsterven in mannelijke lijn van het huis van Oranje Ernst Casimir van Nassau en diens nakomelingen de erfgenamen zouden zijn.
Johan Willem Friso ging zich tevens prins van Oranje noemen. Ten onrechte, want met de dood van de stadhouder-koning in 1702 stierf het huis van Oranje uit. Hoe dan ook, er ontspon zich een jarenlange juridische strijd over de rijke erfenis van Willem III, waarbij met name koning Frederik I van Pruisen, de kleinzoon van Frederik Hendrik, een grote rol speelde.
Johan Willem Friso, prins van Oranje-Nassau, verdrinkt tijdens het oversteken van de Moerdijk als de boot tijdens zwaar weer op 14 juli 1711 kapseist. Gemerkt bovenaan links: Tweede Deel en rechts: Pag: 238. In juli 1711 ging Johan Willem Friso op weg naar Den Haag om het conflict met de Pruisische koning over de erfenis te regelen.
Bij het oversteken van het Hollands Diep bij Moerdijk stak er een storm op. In het proces-verbaal hierover staat dat bij disoccasie een 'hooge wint in de seijlen' gevallen is, waar door de schuijt water schepte, en soodanich vervulde, dat geheel en al over zij viel'.
De veerpont sloeg aldus om en alle opvarenden verdronken. Pas negen dagen later vond men het stoffelijk overschot van Johan Willem Friso. In Dordrecht vond de balseming plaats; hart en ingewanden werden vermoedelijk daar in een kerk begraven.
Het overschot van Johan Willem Friso werd op 25 februari 1712 in de Jacobijnerkerk te Leeuwarden bijgezet. Net zoals prins Willem II kreeg Johan Willem Friso postuum een zoon. Zeven weken na zijn verdrinkingsdood baarde zijn weduwe, Marie Louise van Hessen-Kassel (1688-1765), Willem Karel Hendrik. De moeilijkheden betreffende de erfenis van Willem III werden overigens pas in 1732 definitief opgelost.
Willem Karel Hendrik trad in 1747 aan als stadhouder Willem I (1711-1751). Dit had hij te danken aan het slechte verloop van de oorlog tegen Frankrijk. Hoewel hij kans zag om voor de eerst keer erfstadhouder te worden over alle gewesten (dat was mee dan enig andere Oranje ooit had weten te bereiken), was Wille IV, zowel naar lichaam als naar geest, een zwakke bestuurder.
In de zomer van 1751 werd duidelijk dat hij te veel van zijn lichaam 's krachten gevergd had. Een verblijf in Spa werd noodzakelijk geacht. Deze kuur leek te baten, maar na zijn terugkeer in Den Haag bleek Willem IV integendeel achteruit te zijn gegaan.
Na een ziekbed van enkele dagen overleed hij op 21 oktober 1751. Zijn gebalsemde lijk werd op een paradebed tentoongesteld van 25 november tot 8 december, dagelijks van tien tot twaalf en van twee tot vier. Tijdens dit defilé kwamen dagen voor met meer dan vierduízend bezoekers. Pas op 4 februari van het jaar daarop vond de begrafenis zelf plaats.
Van deze 'LYKSTAETSIE VAN ZYNE DOORLUCH TIGSTE HOOGHEID DEN HEERE WILLEM CAREL HENDRIK FRISO PRINCE VAN ORANGE EN NASSAU' maakte P. van Cuyk in 1755 nie-minder dan veertig gravures met daarbij een uitvoerige beschrijving, met een Franse vertaling.
Hiervoor diende Frederik Hendriks lijkstoet van Pieter Post als voorbeeld. In 1752 verscheen ook een bundel met de welluidende titel Dichtkundige cypressenbladen gestrooid bij het afsterven van Zyne Hoogheid Willem IV was gehuwd met Anna van Hannover (1709-1759) dochter van koning George II van Engeland. Een dochter overleed onmiddellijk na haar geboorte, in 1736.
Veel mensen kwamen kijken naar haar stoffelijk overschot, dat enkele dagen tentoongesteld werd. Op 22 december 1736 werd het kindje in een stoet van twee koetsen, ieder met zes paarden bespannen en door brandende flambouwen omgeven, naar de grafkelder te Delft gebracht.
Drie jaar later kreeg Anna van Hannover weer een dood geboren dochter. Hierna kwam Carolina (1743-1787), die dus in leven bleef, maar Anna Marie, geboren in 1746, overleed reed na zes weken. Anna Marie kwam te liggen bij haar doodgeboren zusje uit 1739 in de grafkelder van de Jacobijnerkerk te Leeuwarden.
De derde dochter, de muzikale Carolina, werd vooral bekend door haar in 1765 geslaagde poging de familie Mozart voor zeven maanden naar Holland te halen. Carolina huwde in 176 Karel Christiaan van Nassau-Weilburg. Zoals bij andere vrouwen uit die tijd vormde haar leven een aaneenschakeling van zwanger schappen, miskramen, bevallingen en begrafenissen: vijftien kinderen bracht deze prinses ter wereld, waarvan acht doodgeboren dan wel jong gestorven.
Na een ziekte van twee dagen stierf Carolina op 6 mei 1787 te Kirchheimbolanden en zij werd in de kerk aldaar, in de grafkelder van de Nassau-Weilburgs, bijgezet, vlak onder het orgel dat Wolfgang Amadeus Mozart in januari 1778 voor haar bespeeld had.
Haar zoontje George Willem Belgicus (1760-1762) en een van haar doodgeboren kinderen (1767) rusten overigens in de Delftse grafkelder. Toen zijn vader stierf was Willem V drie jaar oud. Zijn moeder, Anna van Hannover, nam het regentschap waar tot haar dood in 1759.
Zij overleed aan tuberculose en haar stoffelijk overschot werd, evenals destijds dat van haar man, opgebaard op een praalbed in het Stadhouderlijk Kwartier te Den Haag. Zeventigduizendgulden spendeerden de Staten van Holland aan de begrafenis.
Na de dood van Anna van Hannover kreeg de hertog van Brunswijk, veldmaarschalk Ronnie en Bruinswijk vertrouweling van Willem IV, het voogdijschap tot het jaar waarin Willem V achttien jaar werd (1766). Uit dat jaar stamt de Acte van Consulentschap, waarin de hertog beloofde zijn pupil de stadhouder met raad en daad bij te staan.
Hiervoor zou hij niemand anders dan alleen de prins verantwoording schuldig zijn. Deze Acte kwam in 1784 in de openbaarheid. Dit betekende het einde voor Brunswijk, die toch al intens gehaat werd door de patriotten. Hetzelfde jaar overleed hij.
Bij zijn begrafenis verspreidden zijn tegenstanders valse uitnodigingen en ook was er een prent te koop van de begrafenisstoet met een spottende beschrijving van de personen die erin meeliepen. Willem V, in 1767 gehuwd met Wilhelmina van Pruisen, een nicht van koning Frederik II, was net als zijn vader een weinig doortastende stadhouder.
Zelf verzuchtte hij eens: Ik wenschte dat ik doodt waere, dat mijn vader nimmer stadhouder was geworden. [...] Ik voele, ik ben daertoe niet bekwaem. Zijn politiek mislukte op alle fronten. Er kwam zeer tegen zijn zin in 1785 een verbond met Frankrijk. In Holland werd het dragen van oranje verboden. En prinses Wilhelmina werd bij Goejan-verwelle-sluis aangehouden, Frederik II schoot daarop te hulp en de Republiek kwam in feite onder de voogdij van Pruisen.
Toen kwamen de Fransen, we schrijven 1795. Willem V vluchtte naar Engeland en later vestigde hij zich op Oranienstein bij Dietz, in het stamland van de Oranjes. Daar overleed hij in 1806 aan een beroerte, zevenenvijftig jaar oud. In de Blasius kerk te Brunswijk kreeg hij zijn rustplaats, maar niet zijn definitieve. Want een gedenksteen tegen de zuidelijke koormuur van de Nieuwe Kerk te Delft draagt de volgende inscriptie:
Op 29 april 1958 werd het stoffelijk overschot van zijne doorluchtige hoogheid Willem V prins van Oranje en Nassau, erfstadhouder der Verenigde Nederlanden enz., overleden te Brunswijk op 8 april 1806, bijgezet in de koninklijke grafkelder.
Ook de zilveren vaas met het hart kwam over, maar die met zijn in uwe Kerk te Delft draagt gewanden werd vergeten: deze bevindt zich nog immer in de grafkelder van Brunswijk. Een vurig Oranjegezinde Cornelis van der Aa schreef een vijfdelig werk over het leven van prins Willem V, met daarin het volgende grafschrift:
Treur, Nederlander, treur, bij 't graf van dezen Vorst, Wil Vijfden Willem's asch geen stillen traan ontzeggen! Die, Wat Partijschap ook Zijn deugd te last mogt leggen, Een zucht voor 't Vaderland kweekte in Zijn eed'le borst. Die Vriend der Godsvrucht, en van onbevlekte Zeden, Met eenwelwillend hart, der Armen toeverlaat;
Smaakt thans aan de Aarde ontrukt in een volmaakten staat, Bevrijd van Leed en Hoon, de hoogste Zaligheden! Overigens werd ook zijn vrouw Wilhelmina van Pruisen (1751-1820), die op paleis Het Loo overleed, pas later in de Nieuwe Kerk bijgezet. Een Koninklijk Besluit d.d. 12 juni 1820 van Willem I luidde namelijk:
In aanmerking nemende dat, volgens het gevoelen van den Geneesheer van wijlen onze beminde moeder de Princes Douariere van Oranje Nassau, en dat van den Geneesheer en de beide Heelmeesters welke bij de balseming van het Lijk van wijlen hare Koninklijke Hoogheid zijn tegenwoordig geweest, de Staat van hetzelve Lijk niet gedoogt de begrafenis uitte stellen.
Twee jaar later bracht men haar stoffelijk overschot met een marineschip alsnog over van de kerk van Apeldoorn naar Delft. Op 29 november 1822 vond de bijzetting plaats. Zoon Willem George Frederik, in de familie 'Fritz' genoemd, kreeg ook een voorlaatste rustplaats. In 1799 overleed hij als opperbevelhebber van het Oostenrijkse leger in Italië te Padua, pas vijfentwintig jaar oud.
Over de doodsoorzaak bestaan verschillende versies. Zijn vroege dood zou zijn veroorzaakt door een combinatie van een al in 1793 opgelopen schouderwond, die nooit geheel genezen was, en de spanning waaronder hij leefde.
Maar ook doorhoge koortsen vanwege besmetting, die hij opliep tijdens bezoeken aan hospitalen. In volle wapenrusting werd de bescheiden en hierom populaire prins opgebaard. Zijn adjudant Dick de Perponcher dichtte:
In verwittiging opent Iris
Vol genegenheid een Chrysant
Pueriel uit de Boterbloem
Vol devotie een Alstroemeria
Het jaar daarop leverde deze een epitaaf in de vorm van een allegorisch reliëf, geheel in de manier van een Griekse grafstèle: een vrouwenfiguur treurend op een stoeltje als symbool van het vaderland in rouw, met voor haar een pelikaan, het zinnebeeld van offerende liefde.
Door toedoen van koningin-regentes Emma kwam het stoffelijk overschot van de prins ten slotte in 1896 terecht in Delft, samen met het door Canova vervaardigde grafmonument.
Willem III wist dat hij kinderloos zou blijven. Daarom had hij zijn neef Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1687-1711), een Friese Nassau en directe afstammeling van de broer van Willem van Oranje, Jan de Oude, als erfgenaam aangewezen.
Veel is geschreven over het huis van Oranje-Nassau, maar een omvattende geschiedenis van dood en begraven binnen de prinselijke koninklijke kringen van ons land was er nog niet.
Vanuit dit curieuze en fascinerende oogpunt volgt dit boek (met een knipoog) de eerste Nassaus in onze streken, begin vijftiende eeuw, tot de ontwikkelingen rond het aangetaste praalgraf van Willem van Oranje te Delft, medio 1994.
Vanuit dit curieuze en fascinerende oogpunt volgt dit boek de eerste Nassaus in onze streken, begin vijftiende eeuw, tot de ontwikkelingen rond het aangetaste praalgraf van Willem van Oranje te Delft.
Bekende en minder bekende telgen uit het huis Oranje-Nassau passeren de revue. Waar en waaraan overleden zij, hoe verliep de reis naar de laatste rustplaats? Hoe herdacht men de gestorven prinsen, prinsessen, koningen en koninginnen?
Ruimte de stilte
Wij wandelen als op graven...’
De grafruimten worden uitvoerig behandeld: de twee crypten onder het praalgraf van Willem van Oranje in de Nieuwe Kerk te Delft met de stoffelijke resten van 43 leden van het huis Oranje-Nassau.
Een Willem van vernuft, een Maurits in de slag. Een engelachtig mens stierf zacht op deze dag. Hij werd provisorisch begraven op de protestantse begraafplaats bij de Erimitani-kerk te Padua.
Zijn vader, stadhouder Willem V, gaf omstreeks 1805 de beroemde Italiaanse beeldhouwer Antonio Canova opdracht een waardig grafteken voor zijn zoon te maken. De welluidende titel tot de dichtkundige cypressenbladen, gestrooid bij het afsterven van Zyne Hoogheid Willem IV.
Gedachte, Wilhelmina, Juliana, Mama..
Tot de bekendste werken van Erasmus behoren zijn kritische uitgave van het Nieuwe Testament, de Colloquia (Samenspraken) en de Laus Stultitiae (Lof der Zotheid). Zie ook in Letteren Multatuli, tot 1830 en onderwijs voor iedereen.
Nederlandse Geschiedenis
Historie.net is een online school voor gevorderden die meer willen weten, hoe het nou zit met de Geschiedenis van Nederland dat is ontstaan uit een verleden dat voortkomt uit de tijd waarin onze voorouders het zelfde deden wat wij tegenwoordig doen. Wij schrijven geschiedenis net als Willem van Nassau en zijn vrienden. Alle en veel meer details bezoek: Meld je aan voor de wekelijkse nieuwsbrief. Het is gratis en valt met alle kennis en extra's zo in je bus.
Verleend bij Koninklijk Besluit van 20 juni 1938, nr. 25; eerder bevestigd bij Besluit Hoge Raad van Adel van 25 maart 1818. In zilver een omgewende monnik met tonsuur en korte bruine baard, gekleed in een grijze pij met kap, dragend om het middel een lederen riem, alles van hetzelfde, geschoeid van sabel staande op een grasgrond, Bernhard de linkerhand opgeheven met omhoog gerichte wijsvinger.
Vrije hemel
bomen het veld
ruisen de wind
bladeren vervallen weg
ze zit erboven
zo ongelooflijk mooi
Mary en mij
hemel is vrij
winden wolken weg
toekomst warm open
heerlijke jasmijn geur
door een zucht
blauw heldere lucht
OXFAM INTERNATIONAL - GREENPEACE - WWF WILDLIFE - PAPAGENO
LIVESTRONG - DOCTORS WITHOUT BORDERS - WELCOME TRUST
Comments
Post a Comment