DE FEBRUARIE STAKING
Prof. Dr. Loe de Jong,
De voortvluchtige regering heeft achter de rug van het volk,
ons land aan de zijde van de Geallieerden in oorlog gebracht.
Page 81 tm 104
Van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied betreffende de aanmeldingsplicht van personen van geheel of gedeeltelijk joodschen bloeden.
Wikipedia (Not Working)
'Op 6 februari 1941 - ik was toen burgerdienst bij de politie - was ik op weg naar huis op het autobalkon, het achterste balkon, en toen ik bij de Munt aankwam, zag ik daar een groepje Nederlandse nationaalsocialisten staan, die mij ook als zodanig bekend waren. Ik besteedde er verder geen aandacht aan en toen de tram weer ging rijden en in de Vijzelstraat was, viel het me wel op dat het mechanische fluitje van de tram regelmatig werd getrokken. Ik dacht eerst: nou ja, misschien hoeft hij niet bij de haltes te wachten, dat deed hij niet en hij stopte pas op de hoek van de Weteringschans. En daar ontdekte ik voor het eerst de reden van het fluiten. Want ik zag datzelfde groepje nationaalsocialisten uit de tram stormend naar de auto komen waar ik stond, en ze bestormden dat balkon en begonnen heftig te roepen en te schreeuwen 'de Joden moeten de tram uit' en een paar blijkbaar Joodse mensen, die vooraan stonden, grepen hen vast en gooiden hen uit de tram.
Drie dagen later, op een zondagmiddag, verliet een troep van de WA waar ze al Joden hadden gemolesteerd. De troep het Rembrandtsplein trok naar een café-cabaret op het Thorbeckeplein waar veel Joden aanwezig waren. De eigenaar had geweigerd dat hatelijke bordje op te hangen. Fietsen werden door de spiegelruiten gegooid en toen werd een stormloop ingezet.
'Ik had twee portiers voor de deur staan, die wisten nog gauw de deur dicht te gooien, in het slot, om zodoende te proberen zoveel mogelijk mensen door de achteruitgang te kunnen lozen. Dat lukte, alhoewel die portiers allebei hier neergeslagen werden, en ik stond achter bij de bar, opgepropt tussen al die mensen in, en ik wist niet hoe ik bij de deur kon komen. Ik heb 't toch geprobeerd en 't is me gelukt en gelukkig had ik ook een klein wapentje in mijn zak, wat wel niet mocht, maar wat ik gebruikt heb. Toen de heren zo ver waren, dat ze de deur uit het slot gewrongen hadden, toen was er voor mij maar één ding noodzakelijk: slaan en nogmaals slaan om 't zoveel mogelijk tegen te houden dat ze ineens aldeze Jodenmensen overhoop zouden lopen.
's Avonds om circa half zeven kwam er een hele grote ploeg W A-mensen. Nou, wij waren er een beetje op verdacht dat ze zouden komen, om represaille te nemen, en wij hadden de toezegging gekregen van ene meneer Prenger, die had een grote rijwielloods, wij mochten alles nemen wat nodig was. Nou, we pakten grote stukken ijzer en hout en toen gaf dat absoluut een grote vechtpartij aan de kant van de speeltuin aan het Waterlooplein.
't Was donker, hoe wist u nu wie u raakte?
'Nou, wij raakten alles wat in blauwe of zwarte uniformen was, alles wat in uniform was, daar sloegen we maar op los. Nou, en toen op een gegeven moment was alles afgelopen, toen bleef er één man liggen in uniform en hoorden wij de andere ochtend dat het WA-man Koot was.
'Op de bewuste woensdagavond omstreeks tien uur, werd mij gemeld: er kwamen NSB'ers aanliepen provocerend voorbij, kwamen weer terug en sloegen op inmiddels gesloten deur. Wij vluchtten door de tuin naar het hierachter gelegen huis van die schoenmaker in de Pieter Aertszstraat. Cat die als laatste ging, had eerst nog het ventiel opengedraaid van ammoniak spuit. Daarna kwam hij ook. We zaten korte tijd bij schoenmaker binnen, waarna Kohn en Cahn de zaak verlieten: bleven wat wachten, ons was gezegd: de straten waren allemaal afgezet. Na een minuut of twintig hoorde ik plotseling achter in de tuin lawaai en kwamen de SS'ers binnen.
'Ja, ik heb toen hier op het plein gezien dat hele rijen met Jodenmannen (die waren hier dus in looppas uit de zijstraten naar toegebracht) hier op hun knieën werden gegooid, geslagen liever gezegd, ze moesten liggen op hun buik met hun handen voor zich uitgestrekt en daar omheen stond dan die Grüne Polizei. Ze werden geslagen, er waren ook honden bij, ze lieten die honden bijten en dat was zo'n weerzinwekkend gezicht, je stond er zelf als politieman bij en je kon eigenlijk niets doen.
'Wat was u in die tijd, meneer Klaassens?
W. KLAASSENS
'Agent van politie, meneer, Jonas Daniël Meyerplein.
DE JONG
'En hebt u die middag nog mensen kunnen redden?
'Ja meneer, wij zagen uit de bioscoop de Tip-Top, dat daar de mensen vandaan werden gehaald door de Grüne Polizei. Die dreven dan de mensen naar de Lazarussteeg en daar lieten ze ze los; de mensen gingen door de Lazarussteeg naar het Waterlooplein en daar werden ze weer opgevangen door de Grüne Polizei die ze transporteerde naar het Meyerplein. Wij zagen dat en gingen toen naar het bureau - Kees Roos, die jongen die later gefusilleerd is, en ik - en we deden de achterdeur open in de Lazarussteeg. Toen er weer een transport Joden aankwam, lieten wij die mensen allemaal door de achterdeur het bureau binnen.
DE JONG
'Die mensen konden dus onderduiken als het ware, op het bureau?
W. KLAASSENS
'Ja.
DE JONG
'Wat hebt u die middag gevoeld?
W. KLAASSENS
'Nou, iets verschrikkelijks. Wij zagen de mensen, die werden getrapt en geschopt over de straat heen en zo werden ze naar het Meyerplein gedreven, waar ze op de hurken moesten zitten met de handen om 't hoofd. En als ze dan in elkaar zakten, dan kregen ze een klap met de kolf van het geweer, nee, dit was iets verschrikkelijks.
MAX NEBIG
'Opgepakt ben ik bij het Tip-Top-theater. We gingen hier naar toe, we werden verschrikkelijk mishandeld - toen kwamen hier die vrachtauto's, toen werden we er ingestopt.
DE JONG
'U wist niet waar u heen ging?
MAX NEBIG
'Nee, we wisten toen we in de wagen stapten, niet waar we heen zouden gaan. Zij gingen eerst naar het sinds kort bestaande Duitse concentratiekamp in Schoorl en dan (de vierhonderdvijfentwintig zijn nog niet vol) na een tweede, even gruwelijke razzia op zondagmorgen uit Schoorl naar Buchenwald. Uit Buchenwald, waar omstreeks vijftig stierven, werden zij overgebracht naar het bij uitstek beruchte Mauthausen. Zij komen er terecht in een barak onder een barak hoofd, een Kapo, die als hij een aanval van waanzin krijgt, vijf of zes met een bijl de hersens inslaat. Ze moeten zwoegen in de granietgroeve, maar naar beneden gaand, mogen ze niet van de trap gebruik maken. Ze moeten langs de rotsen zien te klauteren. Velen vallen te pletter, anderen laten zich vallen. Daar komen nog andere groepen Joden uit Nederland bij. De tweehonderd jongens van het voor de oorlog opgerichte Joodse Werkdorp in de Wieringermeer (jongeren die naar Palestina wilden emigreren) waren eind maart 1941 naar Amsterdam overgebracht en daar bij Joodse gezinnen ingekwartierd. Lages, hoofd van de SD in Amsterdam, kreeg hun naam- en adreslijst met list in handen.
Deze tweehonderd werden vervolgens samen met honderd in Amsterdam lukraak opgepakte Joodse jongeren naar Mauthausen gezonden als represaille voor een sabotagedaad van niet-Joodse illegale werkers.Volgens de aan het weekrapport van de SD toegevoegde statistiek (dat weekrapport ging naar alle hoge Duitse autoriteiten in ons land) zouden er van de naar Mauthausen gedeporteerden op 23 juni nog velen in leven zijn.
Twee groepen volgden nog in de herfst: honderd uit Enschede, zeventig uit Arnhem en de Achterhoek. Ook zij waren opgepakt als represaille voor sabotagedaden van niet-Joodse illegale werkers. Zeshonderdnegenendertig plus honderdzeventig is achthonderdnegen. Het leven van de enige overlevende van al deze groepen is niet in Mauthausen gered maar in Buchenwald waar Duitse medegevangenen hem vier jaar lang in een barak hadden laten onderduiken. Dat zagen op die zaterdagmiddag talloze Amsterdammers, Joden en niet-Joden, onder die laatsten een gemeente-arbeider, Willem Kraan.
PIET NAK
'Willem Kraan, die wel een van mijn grote vrienden was, die ook mijn kameraad was, kwam op zondagmorgen bij mij en zijn ouders die woonden op de Nieuwmarkt en Willem kwam bij mij enWillem die was een ijzersterke kerel, met de tranen in zijn ogen, en die vertelde me daar dan hoe verschrikkelijk of daar huisgehouden werd, hoe de mensen als beesten daar geslagen werden. En Willem kwam bij mij en hij zegt: 'Dát kunnen we niet dulden, en daar moet iets aan gebeuren, de boel die moet plat.

Wikipedia (Not Working)
'De voortvluchtige regering heeft achter de rug van het volk ons land aan de zijde van de Geallieerden in oorlog gebracht.'
'Want ik had wel een stencilapparaat maar ik had geenschrijfmachine. En we hebben aan Frits Reuter de opdracht gegevendat er zo snel mogelijk een stencil gemaakt moest worden met deoproep om te gaan staken
'Toen zijn we weer met z'n tweeen op de fiets gestapt, Willem is de Bestrating afgegaan en ik ben de Reiniging afgegaan. We zijn de jongens zoveel mogelijk afgegaan, onder anderen Fokke John en Karel Dirkzwager, trouwens heel wat mensen waarvan we dachten: dat zijn wel vertrouwde mensen. Dirkzwager en Fokke John natuurlijk, dat waren vrienden van ons. We hebben ze uitgenodigd op maandagavond op de Noordermarkt te komen, dus dat was alleen voor de Reiniging en voor de Bestrating.
We hebben daar de mensen uiteengezet de betekenis daarvan, we hebben ze verteld hoe de mensen daar geslagen waren (dat wisten ze ook wel), maar we hebben 't nog eventjes aangehaald, en we hebben ze dan verteld dat wat ze in Duitsland deden, dat 't daar misschien mogelijk was, en dat 't hún zaak was, maar dat wij 't als Amsterdamse bevolking-met onze Kattenburgers, onze Jordaners, de arbeidersklasse, dat wij met onze Joodse vriendjes en onze Joodse vriendinnetjes toen we klein waren, samen in één straat, en op één trap gespeeld hebben. En dat we dat niet konden dulden, wij moesten álles in het werk stellen om de volgende dag in Amsterdam de boel plat te krijgen.
Toen gingen wij met z'n allen naar buiten en daar stonden een paar tramwagens en toen ben ik daar op de wagen gestapt, boven op de wagen, en heb toen de mensen toegesproken om te gaan staken en om niet uit te rijden. Er waren toen een paar collega's, die gingen tóch rijden, die wilden rijden en toen zijn we met een paar mensen voor de wagens gaan zitten zodat zij niet uit konden rijden.
Ineengedrongen op het dek, op de gangen, de trap, ja zelfs in het stuurhuis, overal geladen mensen. Kunt u 't zich voorstellen? Wij arbeiders uit Noord, wij voelden ons een aaneengesloten macht. Op dit moment was 't gericht tegen de Duitse gruweldaden op onze Joodse vrienden en bedrijfsgenoten en buurtgenoten. Deze barbaarsheid voelden wij als tegen onszelf en 't raakte ons eigen leven. Toen we van de pont afgingen, verspreidden we ons in kleine groepen.
Maar daar kwamen we iets te laat aan: de school was al aan en de leerlingen waren naar binnen. Toen maar naar de tegenstanders, we dachten aan Die Deutsche Schule in de Ruysdaelstraat. Een van ons hief de strijdkreet aan: 'A, B, C, D, E, F, G-weg met de nMoffen en de NSB! Ja, hoe durf je, midden in de oorlog!
Op dat moment kwamen er twee Duitse soldaten aan; die keken rond, die zagen wel iets, die voelden wel iets, maar wisten toch niet wat er aan de hand was. Ze stonden vlak bij me, dus had ik de eer. Die Duitser zei tegen me, een van die Duitsers dan: 'Was ist denn hier los?' Ik zeg: 'Staking', maar dat verstond hij niet en toen zei ik: 'Streik, Generalstreik! Toen zegt-ie: 'Was? Streik? Gibt's nicht im Dritten Reich!'
Hier bij de hoek gekomen van de Galerij zagen wij aan de overkant, waar u misschien een stuk van die boom ziet, daar stond vroeger een tramhuisje, dat grensde aan de beplanting, en voor dat tramhuisje was een oploop, daar stond een aantal vrouwen, ik weet niet meer hoeveel, die een melkboer aanhielden, die daar met zijn kar voorbijging. En ze schreeuwden: 'Ja, jij met die kar, jij werken en onze mannen staken, dat gaat niet, weg dat ding, maffer!' Enfin, dat werd een beetje ruzie, een beetje een oploop, en de man gaf toe - een van de dames stelde hem nog voor, een haarspeld over zijn gezicht te halen - de melkboer gaf toe en liet zijn kar in de steek en op dat ogenblik zagen we de menigte uiteenstuiven en op hetzelfde moment naderde van de Weteringschans af een zijspanwagen, of twee zijspanwagens met Duitsers d'r in, zogenaamde Krad, één op de motor en één in de zijspan, en die begon het Frederiksplein hier te ontruimen. Wij hadden het een beetje laat door, wij zagen die menigte uiteenstuiven, en werden gevangen tussen anderen die van het Westeinde kwamen en toen dreven die Grünen ons bij de Galerij op een hoop en daar stonden we met een man of dertig. Een van die Grünen komt naar ons toe en vroeg alleen maar stuk voor stuk aan ons: 'Jude?', en wie nee zei, die kon weggaan - 'Weg!'- en dan liep hij weg. Toen was de beurt aan mij en ik heb niet ja, en ik heb niet nee gezegd, ik heb alleen maar geantwoord: 'Ach Mensch!' En toen mocht ik ook weg
De meeste winkels gingen dicht. Het werd druk in de binnenstad. Op het Rokin poogt de marechaussee de mensen te verspreiden. Er was een grote demonstratie op de Noordermarkt. Amsterdam voelde zich die dag als bevrijd. Het was een ontzaglijke, laaiende vreugde waar wilde geruchten de ronde deden: de staking zou al zijn overgeslagen naar Rotterdam, zelfs naar Antwerpen.
'Toen vlogen ze met z'n allen naar die bijwagen en daar grepen ze met z'n allen die wagen van onderen en hupzee, hoor, daar ging die wagen en daar stond-ie netjes overeind, zeg, netjes in dehoogte 80 hoor! En toen kwamen meteen de Moffen eraan, en die schoten, links en rechts schoten ze, hè. Maar ja, in een tijd van een ja en een nee waren de mensen, hup allemaal weg en of die deuren open hebben gestaan, dat weet ik niet, maar in een tijd van een ja en een nee waren ze weg.
'Plotseling werd tegen mij gezegd dat ik een matroos doodgestoken had. Nota bene, ik had nog helemaal geen Duitsematroos gezien, laat staan dat ik deze man doodgestoken had! Ik werd er plotseling uitgehaald en toen werd tegen me gezegd: 'Jij hebt een matroos doodgestoken.
'Ik zeg: nee, dat heb ik niet gedaan. Toen werd ik nog helemaal verschrikkelijk mishandeld, dat ik d'r nog bij moest liegen ook; als ik een eerlijke jongen was, dan hadden ze me niet zo geslagen. Ik moest toen boven op een tafel staan - ik werd natuurlijk eerst voorgesteld aan zo'n man of vijf, zes, dat ik een matroos doodgestoken had- en die namen mij mee in een kamertje. Nou ja, om dat helemaal te vertellen, dat is verschrikkelijk geweest, ik mocht alleen mijn broek aanhouden en de rest was bloot, en ze hebben me daar met ploertedoders, met koppelriemen geslagen, dat werkelijk het bloed mijn neus, mijn oren en overal uitkwam, ik was bont en blauw geslagen aan het eind. En dan moest ik boven op een tafel staan en dan moest ik in de rondte draaien en dan moest ik maar schreeuwen: 'Ik ben een Mörder, ik ben een Mörder.' Die mensen die gearresteerd waren van Sociale Zaken moesten d'r omheen lopen, die moesten hard schreeuwen, die liepen dan de ene kant op, die moesten schreeuwen: 'Wir dürfen nicht mehr streiken, wir dürfen nicht mehr streiken!' De Jodenmensen, daar was dr. De Miranda bij en meneer Cardozo, een diamanthandelaar, en vele andere mensen, mensen die met sinaasappelen liepen en met bananen liepen en anderen, dokters, alles was daarbij. Die moesten weer de andere kant oplopen en die moesten weer schreeuwen: 'Wir Juden sind die grössten Volksverräter!' Daar weer omheen liepen de andere kant op mensen en die moesten schreeuwen: 'Wir dürfen geen Flugschriften mehr verbreiten! Daaromheen liepen weer mensen die waren communisten en die moesten schreeuwen: 'Wir sind Kommunist! Wir sind Kommunist!' Het is verschrikkelijk geweest. Ik heb de mensen daar gezien, die moesten op hun handen liggen, die kregen een trap op hun achterhoofd, met hun neus moesten ze maar steeds naar de grond doorbuigen, het bloed liep die mensen uit de neus, er lag een plas bloed voor ze, bij zes man. Ze hebben alle zes die plas bloed met de tong op moetenlikken.
Begin maart werd een van de twee eigenaren van de ijssalon in Amsterdam, de man die het ventiel van de ammoniakspuit had opengedraaid, op de Waalsdorpervlakte bij Den Haag doodgeschoten. De eerste die in ons land voor een vuurpeloton stond, was Ernst Cahn, een Joodse vluchteling uit Duitsland. Drie dagen later een communist uit Amsterdam die tot staken had opgeroepen.
Wikipedia (Not Working)
Wenn die Niederländer sich das gefallen lassen, würden sie schliesslich abermals in ihrer Gesamtheit die Folgen eines solchen Verhaltens zu tragen haben.
Die Juden werden von uns nicht als ein Bestandteil des niederländisches Volkes anerkannt.
↪ HOME Prof. Dr. Loe de Jong
DE FEBRUARIE STAKING
↪ DE BEZETTING NA 50 JAAR
Comments
Post a Comment