HEEL NEDERLAND BEVRIJD

Prof. Dr. Loe de Jong,
Winston Adressiert Students..


Page 515 tm 540
📚 Dutch Version
📚 English Version


In april 1945 staat vast dat er vanaf begin mei voor de drieënhalf miljoen stadsbewoners in het westen vrijwel niets meer te eten zal zijn. En de benauwende vraag is: kan men al die mensen nog op tijd redden? Dat is gelukt.

Begin februari, toen de Russen al bruggenhoofden over de Oder hadden, vielen de Amerikanen in de richting van Keulen en Düsseldorf aan en drongen de Engelsen en Canadezen zuidwaarts het Rijnland in. In harde strijd werden de Duitsers teruggedrongen. Roermond en Venlo gaven zij prijs. In de eerste week van maart viel de brug van Remagen in Amerikaanse handen, in de laatste werd de Rijn in het Rijnland (tussen Reesen Wesel) door de Canadezen en Engelsen overschreden. 

De Amerikanen trokken ten zuiden van Wesel over de rivier heen. Kort nadien waren de Amerikanen op nog vijf plaatsen, namelijk bij Mainz, Worms, Mannheim, Spier en Karlsruhe over de Rijn heen. Door zeven Geallieerde divisies werd de bevrijding van Oost- en Noord-Nederland ingezet. Canadezen en Engelsen drongen in de Achterhoek door. Op alle mogelijke manieren boden de Binnenlandse Strijdkrachten, de BS, hulp aan de bevrijders. Het kostte moeite de IJsselsteden Doesburg,
Zutphen en Deventer op de Duitsers te veroveren. Enschede en de rest van Twente werden bevrijd door een Engelse tankdivisie.

Voort ging het, noordwaarts. In Groningen hielden de Duitsers enkele dagen stand. Meer dan honderd burgers kwamen in Groningen om het leven. Vooral in Friesland werd door de BS'ers belangrijke steun
verleend aan de Canadezen. Die werden in Leeuwarden, als elders, met gejuich ontvangen. Passend was het dat de Duitsers uit Arnhem, waar de Engelsen zeven maanden eerder de luchtlanding hadden uitgevoerd die tot een verwoed volgehouden, vergeefse strijd had geleid, nu verdreven werden door een Engelse divisie. 

Ten noorden van Arnhem waren hel de Canadezen die de IJssel overschreden. Na de intocht in Apeldoorn trok men verder. Uit Harderwijk hadden een paar Duitsers nog kunnen ontsnappen. Een feest werd het voor de jeugd, een immense opluchting vooral ook voor de onderduikers. Tweeënhalf jaar eerder had één van hen in Amsterdam op straat een Joodse econoom ontmoet.

PROF. DR. J. PRESSER

Hij lachte! Ik zeg: 'Nou, meneer, eh' (ik zal Bernhard zijn naam niet noemen) 'waarom lacht u? Er is toch eigenlijk niet zoveel om te lachen.' Toen zegt ie: 'Meneer Presser, geloof me nou, het is afgelopen, over een maand is het afgelopen, over een maand hebben ze gecapituleerd! Ik zal wel zoiets gevraagd hebben als: 'Hoe komt u daarbij, hoe weet u dat?' Hij wist het: over een maand was het afgelopen.

In april 1945 zat Presser verborgen in een huis in Barneveld. Hij sliep er met zes andere onderduikers in een schuilplaats onder het dak.

PROF.DR. J. PRESSER

We zagen niets, we wisten eigenlijk niets van eigen waarneming, maar het werd er zo stil, het was net of iedereen fluisterde en, ja, die avond, de 16de april, gingen we naar boven in onze schuilplaats, maar we konden natuurlijk niet slapen van de spanning en om kwart over twee, ik weet het nog precies, sta ik op, ga ik naar dat kleine raampje, kijk naar buiten, maar ik zie niets, ik hoor niets maar ja, er is een vreemde geur. Sigaretten! Andere sigaretten! De Canadezen zijn er!

Terwijl Nederland, behalve het westen, werd bevrijd, zetten de Russen hun offensief in richting Wenen en Berlijn. De Amerikanen en Engelsen omsingelden het Ruhrgebied, waar meer dan driehonderd duizend Duitse militairen zich overgaven, en drongen dieper in Duitsland door. Buchenwald werd het eerste concentratiekamp dat door de Geallieerden werd bevrijd. Vele gevangenen waren er aan de rand van de dood, anderen waren op het laatst door de SS vermoord.

Eisenhower was diep ontsteld. Het waren de reportages van eigen journalisten, fotografen en cineasten die de mensen in de Geallieerde landen nu voor het eerst deden beseffen hoe in de concentratiekampen van de SS was geleden. Ik heb in hoofdstuk twaalf gepoogd (meer niet: gepoogd), u van dat lijden een beeld te geven - een beeld van de transporten van de gevangenen, de vernederende aankomst in de kampen, de eindeloze appels, het uitputtende werk, het gevecht om het voedsel, de terreur van de meeste Kapo's en de zelfmoorden. Ik heb u toen verteld dat eind 1944 van de meer dan anderhalf miljoen gevangenen van alle nationaliteiten die in de kampen waren ingeschreven (de miljoenen die bij
aankomst, zoals dat heette, geselecteerd waren en vergast, niet meegerekend) achthonderdduizend waren bezweken.  Voor de zevenhonderdvijftigduizend die nog in leven waren, begon toen de allerzwaarste periode.

In januari 1945 werd Auschwitz ontruimd. Gigantische transporten vonden plaats naar andere kampen zoals Gross-Rosen, Sachsenhausen, Ravensbrück, Bergen-Belsen, Nordhausen, Buchenwald, Dachau en Mauthausen. Meestal werd men eerst te voet getransporteerd
waarbij ieder die niet mee kon, werd doodgeschoten, dan per trein, vaak in volgepropte open kolenwagons waarin de gevangenen, aanvankelijk bij dertig graden vorst, twee weken lang, vrijwel zonder eten en zonder drinken werden voortgezeuld. In het Auschwitz-complex waren, toen de Russen er eind januari aankwamen, er nog een paar aanwezig geweest, hoofdzakelijk zieken, maar ook kinderen die voor medische experimenten waren gebruikt.  


Onder deze geredden waren ruim tweehonderd uit ons land gedeporteerden. In de resterende maanden van de oorlog braken in alle kampen, waar deze uit het oosten geëvacueerde gevangenen, voor zover nog leven, aankwamen verwoestende epidemieën uit. Een groot deel van het Duitse spoorwegnet werd kapot gebombardeerd, zodat steeds minder voedsel de kampen binnenkwam. 

De Reichsführer-SS, Himmler, die het hele kampsysteem had bedacht, poogde in die tijd door de Geallieerden aanvaard te worden als de nieuwe machthebber van wat nog van Duitsland restte - vergeefs natuurlijk. Als uitvloeisel van dat streven gaf hij verlof om uit sommige kampen groepen gevangenen, hoofdzakelijk vrouwen, naar Zweden en Zwitserland te evacueren. Maar toen Himmler gehoord had dat uit Buch en wald bevrijde gevangenen wraak hadden genomen op Duitsers, ging van hem het bevel uit dat geen enkele gevangene de bevrijders levend in handen mocht vallen.
Hier en daar is dat bevel uitgevoerd. 

Zo zijn (het is maar een voorbeeld) van de uit Nordhausen voortgedreven gevangenen meer dan duizend een grote schuur ingejaagd die in brand werd gestoken. Twintig gevangenen zijn in leven gebleven. Maar op geen plek troffen de bevrijders meer doden aan dan in Bergen-Belsen waar maandenlang zieke en zwakke gevangenen uit andere kampen eenvoudig gedumpt waren. Er is nergens zo gehongerd en zoveel dorst geleden. 


Nergens ook hebben de epidemieën zoveel slachtoffers geëist. Bijna veertigduizend gevangenen waren er al gestorven, toen de Engelsen midden april Bergen-Belsen bereikten. Vijftigduizend mensen werden er bevrijd, maar van hen zijn in de dagen en weken die volgden, achttienduizend voor wie de medische hulp te laat kwam, alsnog bezweken.

Van de oorlogsbeelden waarmee men in zes jaar geconfronteerd was, hebben deze de volkeren in de Geallieerde landen het sterkst doordrongen van het misdadig karakter van de nationaal-socialistische macht. In de dagen waarin die opnamen in Engeland en Amerika en in de bevrijde landen van Europa te zien waren, had die macht nog steeds het hongerende westen van ons land vast in haar greep. Niet alleen omdat in Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht de gedisciplineerde Duitse eenheden meer dan honderdduizend (120 000) militairen telden, maar vooral ook omdat de Duitsers met hun inundaties een Geallieerde aanval aanzienlijk hadden bemoeilijkt. 

Van het zuiden uit was er haast geen mogelijkheid om op te rukken. Van de Grebbelinie maakten grote geïnundeerde gebieden deel uit en verder westwaarts lagen twee haast aaneengesloten inundatiezones. Door andere zones was het oprukken van de kust bemoeilijkt. De hefinstallaties van de grote sluizen bij Kornwerderzand waren door de Duitsers in gesloten stand vernield en de grote sluizen bij Den Oever hielden zij dicht. Het IJsselmeer stond zo hoog dat op tal van punten nieuwe inundaties mogelijk waren. Erger nog: bij IJmuiden en Katwijk konden de Duitsers de zeesluizen bij vloed open zetten, hetgeen tot nieuwe inundaties zou leiden. 

Het doorsteken van Schielands Hoge Zeedijk zou hetzelfde effect hebben. De Duitse Wehrmacht had met dit water, dat het westen van het land voor jaren onbewoonbaar zou kunnen maken, een vreselijk wapen in handen en de Binnenlandse Strijdkrachten waren niet in de verste verte in staat het hanteren van dit wapen te verhinderen. Tegenover de Wehrmacht stond een minderheid van zeventienduizend BS'ers en van deze minderheid bezat maar de helft een stengun. Verder waren er nog een paar lichte machinegeweren, stenguns.  Het was uitgesloten dat de BS'ers uit eigen kracht iets van belang tegen de Wehrmacht konden ondernemen. Zij konden hoogstens, zoals zij in het oosten en noorden hadden gedaan, hulp verlenen aan een Geallieerd offensief.

De noodsituatie in de hongerprovincies was in Londen en Washington volledig bekend en mede op aandrang van het kabinet-Gerbrandy had het college dat de gehele Geallieerde strategie bepaalde, de
Combined Chiefs of Staff, in maart van Washington uit generaal Eisenhower opgedragen West-Nederland door middel van een apart offensief te bevrijden. Eisenhower had die opdracht doorgegeven aan Montgomery, maar èn hij, èn de Engelse veldmaarschalk voelden er niets voor om haar uit te voeren. Gevreesd moest worden dat al elke poging om de Grebbelinie te doorbreken zou leiden tot nieuwe grote inundaties met catastrofale gevolgen voor de burgerbevolking.

Het hele verloop van de Slag bij Arnhem had vooral Montgomery tot de duidelijke conclusie gebracht dat West-Nederland veel te kwetsbaar was om er grote militaire operaties uit te voeren. Toen hij dan ook vernam dat er kans was dat de Duitsers in West-Nederland wellicht bereid zouden zijn tot een aparte capitulatie en in elk geval tot het treffen van een regeling die grootscheepse voedselhulp mogelijk zou
maken, ging op 12 april het bevel van hem uit halt te houden aan de Grebbelinie. Eisenhower bepaalde een week later dat de drie luchtlandings- divisies die in reserve waren, niet in West-Nederland gedropt moesten worden maar in Noord-Duitsland.

Deze besluiten van de Geallieerde bevelhebbers waren aan de mensen in de hongerprovincies niet bekend. Zij begrepen niets van de situatie. Ze wisten, de meesten uit de illegale nieuwsbladen die dag in, dag uit in grote oplagen werden verspreid, dat het gehele oosten en noorden was bevrijd en dat de Geallieerden al op de Veluwe stonden. Waarom rukten die niet verder op? Ik zei al waarom: er leek kans op te zijn dat de Duitsers in het westen bereid waren tot het toelaten van voedsel, wellicht zelfs tot een aparte capitulatie.

Natuurlijk vergde realisatie hiervan contacten met die Duitsers en het zijn die contacten geweest die in verzetskringen in Amsterdam en Den Haag (want daar speelde die zaak) geleid hebben tot een conflict van ongekende felheid. Dit conflict hing samen met tegenstellingen in die verzetskringen die zich al veel eerder, eigenlijk al in 1941, hadden voorgedaan. 

Die tegenstellingen draaiden om deze vraag bij wie vlak na de bevrijding het gezag zou berusten. Natuurlijk zou het gezag uiteindelijk bij koningin Wilhelmina en haar ministers berusten, maar het zou, nam men toen aan, dagen, zo niet weken, kunnen duren voor die weer in Den Haag zouden zijn. Er zou dus een overgangstijd kunnen komen en de vraag was wie dan de baas was. In november 1918 (toen, maar ruim twintig jaar geleden) had de socialistische leider Pieter Jelles Troelstra gedreigd met een linkse revolutie.

Op dit dreigement was geen enkele actie gevolgd, maar de herinnering daaraan was blijven hangen. Dit had ertoe bijgedragen dat een hoofdzakelijk uit officieren bestaande illegale organisatie, de OD, de Ordedienst, die mede op grond van haar spionagewerk zware verliezen had geleden, door een nieuwe voorman, jonkheer Six, reserve-ritmeester der huzaren, er systematisch op werd voorbereid om op nogal autoritaire wijze onmiddellijk na de bevrijding een eigen militair gezag uit te oefenen.

Dat raakte bekend aan de redacties van de twee grootste linkse illegale bladen, Het Parool en Vrij Nederland. Die maakten zich daar eind 1943, in de tijd waarin dit speelde, grote zorgen over omdat zij wisten dat er een kans was dat Hitler door Duitse officieren ten val zou worden gebracht. Een van deze officieren, namelijk, overste Stähle, zoon van een Nederlandse moeder (na de mislukte aanslag op Hitler in juli 1944 is hij opgehangen), had contact gezocht met twee vooraanstaande illegale werkers, Van Heuven Goedhart, hoofdredacteur van het illegale Parool, en mr. Cramer, een belangrijke figuur in de Vrij Nederland- groep. Deze twee hadden een geheime ontmoeting met Stähle in Coevorden. Ze zeiden dat als Hitler inderdaad ten val werd gebracht, de nieuwe Duitse regering onmiddellijk het hele machtsapparaat van het Reichskommissariat en de Wehrmacht uit ons land moest doen verdwijnen. Zij moest er bovendien voor zorgen dat alle Nederlanders die in Duitsland moesten werken en allen die daar gevangen zaten, konden terugkeren.

MR. J. CRAMER

Stähle beaamde zowel het een als het ander als vanzelfsprekend. In ons gesprek heeft één episode diepe indruk op mij gemaakt. Op een gegeven moment merkte ik tegenover Stähle op dat onder de Nederlanders die zouden terugkeren uit de concentratiekampen natuurlijk daar ook onder begrepen zouden zijn de Joodse Nederlanders. Stähle deed alsof hij dat niet hoorde en ging met het gesprek verder met Van Heuven Goedhart. En toen ik dit een en andermaal met klem had herhaald, keerde Stähle zich nerveus en gespannen naar mij toe en zei alleen: 'Ze zijn d'r niet meer.' Er hat es gewusst, en zich als Duitser diep geschaamd over zijn volk dat zich in zulk een afgrond van ontaarding en barbarij had gestort.

Via de Zwitserse Weg ging bericht naar Londen over deze samenzwering tegen Hitler, maar daar werd noch door de Nederlandse regering, noch door Churchill geloof aan gehecht. Wel deed de regering drie
dingen. Het eerste was dat zij aan Six liet weten dat er geen sprake mocht zijn van eigen gezagsuitoefening door de on. Het tweede dat zij de illegale organisaties verzocht tot een vorm van coördinatie over te gaan. Daartoe kwamen vertegenwoordigers van meer dan twintig groepen begin juli 1944 in Amsterdam in het geheim bijeen. Hun conclusie was dat zij moesten komen tot een indeling van de illegaliteit. 

DRS. J. MEIJER

Aanvankelijk werd gedacht aan een indeling in drie groepen naar de techniek van het verzet. Bijvoorbeeld: hulp aan onderduikers, illegale pers, het gewapend verzet. Maar dat functioneerde toch niet erg, want uiteindelijk bleek de enig juiste indeling te zijn een indeling naar de motieven van de verschillende groepen, de motieven die tot de verzetshouding geleid hadden. En dat betekende dus, om het woord, maar te noemen, dat er toch een zekere politieke indeling tot stand kwam, een linkersector, een middensector, een rechten-sector. Die sectoren vormden zich tijdens die vergadering - in drie hoeken van de zaal verzamelden zich die groepen die zich wilden formeren naar links, naar midden of naar rechts.

De vertegenwoordigers van deze drie sectoren zouden samen met een vertegenwoordiger van de OD en met de socialistische voorman Drees, die de contacten onderhield met de andere voormannen van de politieke partijen, de Contact-Commissie vormen. Zij moest het beleid van de illegaliteit bepalen en adviezen aan Londen uitbrengen. Drees werd voorzitter van deze commissie. Maar Drees werd ook opgenomen in het College van Vertrouwensmannen dat gevormd werd (dat was het derde dat van Londen uit werd gedaan) om op bestuursgebied allerlei voorbereidende maatregelen te treffen.

DR. W. DREES

Het leek ons in de eerste plaats van belang en in overeenstemming met wat de regering had aangegeven, te zorgen dat er op het ogenblik van de bevrijding aanwezig zou zijn een geordend bestuur en dat we daarom zeker moesten zijn hoe de topfuncties zouden worden bezet. Zo hebben we in overleg zoveel mogelijk met de regering in Londen besproken en vastgesteld wie er zouden zijn: de secretarissen-generaal van de departementen, wie commissarissen van de koningin van de provincies, wie burgemeesters van de grote steden, terwijl de daarvoor aangezochte personen dan op hun beurt weer medewerkers zochten, de commissaris van de provincie, de burgemeesters ook voor de andere dan de grootste steden.

Het College van Vertrouwensmannen had dus, in tegenstelling tot de Contact Commissie, geen functie in de illegale strijd. Het werd doorde illegale werkers gezien als een college van magistraten dat in de hongerwinter onder grote moeilijkheden (er was haast geen verkeer, je moest om acht uur 's avonds binnen zijn) voor na de bevrijding allerlei bestuursmaatregelen ging voorbereiden. Het getuigde dus duidelijk van een geest van verzet, maar was niet deel van de georganiseerde illegaliteit. En juist dát college was het dat werd ingelicht over de Duitse bereidheid om een aparte regeling voor bezet West-Nederland te treffen.

Reichskommissar Seyss-Inquart had in maart in Duitsland een bespreking met Speer, de Duitse minister voor de bewapening. Beiden wisten dat ze de oorlog hadden verloren. Hitler had bevolen om in Duitsland elke brug, elke fabriek, elke andere installatie waaraan de Geallieerden enig voordeel zouden kunnen ontlenen, tijdig te vernielen, maar Speer had besloten dit bevel niet uit te voeren. Dat zei hij aan
Seyss-Inquart
en deze keerde naar Den Haag terug met het voornemen om, zo enigszins mogelijk, nieuwe vernielingen ook in West-Nederland te voorkomen. Maar hij wist dat als de Geallieerden daar
aanvielen, de Wehrmacht het water te hulp zou roepen. Anderzijds was duidelijk dat als de Geallieerden dat niet deden, dan verdere vernielingen achterwege zouden blijven en een regeling voor de voedselhulp
getroffen zou kunnen worden.

Er was ook twijfel bij de Vertrouwensmannen. Anderzijds wisten zij dat de hongersnood later misschien honderdduizenden slachtoffers zou eisen en dat het westen van het land uitermate kwetsbaar was. Dat werd hun voorgehouden door kolonel Koot, commandant van de BS, door Six, die een van Koots naaste medewerkers was geworden, en door een genie-officier, majoor Kok, die leiding had gegeven aan het spionagewerk van de OD en die in regelmatig contact stond met ingenieurs van de Rijkswaterstaat. De Vertrouwensmannen besloten Seyss-Inquarts aanbod aan de regering door te geven. Dat deden ze. Bij de ministers
leefde dezelfde twijfel als bij de Vertrouwensmannen. Deze twijfel leefde ook bij Churchill die er bovendien zwaar aan tilde dat men, een regeling treffend, zou moeten afwijken van de eis van onvoorwaardelijke overgave. Maar ook hij zag geen uitweg.

Winston Churchill was an inspirational statesman, writer, orator and leader who led Britain to victory in the Second World War. He served as Conservative Prime Minister twice - from 1940 to 1945 (before being defeated in the 1945 general election by the Labour leader Clement Attlee) and from 1951 to 1955.


Op 16 april seinde hij aan Eden, de Engelse minister van Buitenlandse Zaken, die in Washington was om de zaak met de Amerikanen te bespreken. Churchill voegde eraan toe: 'Het is een vreselijk iets om een oude natie als de Nederlandse te laten uitwissen.'

Eén dag later, 17 april, ging de Wehrmacht, die de sluizen bij Den Oever vast in handen wilde houden en die bevreesd was voor Geallieerde luchtlandingen in de Wieringermeer, er toe over, de hele polder onder water te zetten. De Wehrmacht had dat met mate kunnen doen, maar neen: de dijken werden op enkele plaatsen opgeblazen en de polder liep vol.

Juist in deze dagen drong bericht over de contacten met Seyss Inquart tot de illegaliteit, dat wil zeggen tot de Contact-Commissie, door. En nu kom ik tot dat conflict. De reactie van vrijwel alle illegale werkers was er een van verbazing en diepe verontwaardiging - verbazing omdat dezelfde bezetter die matiging beloofde, weer een stuk cultuurgrond had verwoest en bovendien voortging met het doodschieten van gevangengenomen illegale werkers. Op de dag waarop de Wieringermeer begon vol te lopen, gebeurde dat met Hannie Schaft, die drieëntwintig was toen haar in de duinen bij Bloemendaal de kogels troffen. Diep verontwaardigd was de illegaliteit omdat zij (daar kwam het op neer) met de vijand niet wilde onderhandelen maar vechten.

Het Parool schreef: 'Met Duitsers praat men niet, men schiet op hen tot zij dood zijn of zich overgeven.' Een tweede blad, Je Maintiendrai: 'Gij allen die deze weg bent opgegaan, wat hebt gij nog tegen lieden als Hirschfeld en zijn trawanten?' In Vrij Nederland schreef men dat Eisenhower had 'moeten smeken, enkele divisies paratroops af te werpen en zo snel mogelijk door te stoten naar Utrecht en Amsterdam'. Namens alle illegale groepen werden felle protesttelegrammen gezonden aan Eisenhower en aan het kabinet in Londen.

Ook het kabinet was ontsteld door de inundatie van de Wieringermeer. Gerbrandy lichtte Churchill in dat men nu liever had dat heel West-Nederland werd bevrijd, binnen twee weken. Antwoord van

WINSTON CHURCHILL
 
'Ik denk niet dat er enige kans op is dat de zuivering van West-Nederland voltooid is in enig verband met de datum die u noemt, namelijk 30 april. In elk geval zou ze gekenmerkt worden door strijd en inundaties en de vernietiging van het leven van West-Nederland.

Hoe begrijpelijk de reacties van de illegaliteit ook waren, zij had aan het harde feit van West-Nederland zijn kwetsbaarheid te weinig gewicht toegekend. Het is dit harde feit geweest dat het Geallieerde beleid heeft bepaald.

Het eerste dat nu in allerlei telegrammen door Eisenhower met de bezetter geregeld werd, was dat onmiddellijke hulp aan de bevolking van de steden in het westen werd gegeven. Hulp kwam in de vorm van het afwerpen van voedsel, het eerst op de drie vliegvelden Waalhaven,
Ypenburg en Valkenburg, en op de renbaan Duindigt.


Maar er moet méér geregeld worden. In Noord-Brabant ligt dertigduizend ton aan voedsel gereed. Dat moet met binnenschepen en met militaire vrachtauto's naar de hongerprovincies worden gebracht. Daar moeten precieze afspraken voor worden gemaakt. Dat gebeurt in een lagere school in Achterveld, dicht bij het front. Seyss-Inquart zou er met zeven Nederlandse deskundigen voor de voedselhulp komen. Voor Eisenhower zou zijn chef-staf, generaal 'Bedell Smith optreden, en als bevelhebber van de Nederlandse Strijdkrachten was ook Bernhard in eigen persoon aanwezig.

PRINS BERNHARD

Wij kwamen dus op die dertigste april daar aan en dit is de eerste keer geweest sinds 1936 dat ik de verjaardag van mijn vrouw ben vergeten, want we waren dermate vol van wat ons te doen stond, dat én mijn officieren én ik die dag daar niet aan hebben gedacht. We stonden daar te wachten, ik was gekomen met een Mercedes, die de BS in het noorden had ontdekt, dat was de RK-1, de Mercedes van de heer Seyss-Inquart, die hij nu niet meer nodig had, en geleund tegen deze auto stond ik te wachten en zag hem toen voor 't eerst daar aankomen, gelukkig vergezeld door een groot aantal goede Nederlandse deskundigen, die hem vergezelden, deskundig op het gebied ook van vervoer, voedselvoorziening en dergelijke meer om die regelingen te kunnen treffen, en wij hebben toen de Nederlanders heel hartelijk begroet en we hadden voor hen sigaretten meegenomen, Canadese sigaretten weet ik nog, en hen de eerste keer na lange tijd behoorlijk te eten kunnen geven. De Duitsers kregen niets.

Toen voor de voedselhulp alles geregeld was, wilde 'Bedell Smith Seyss-Inquart bewegen tot een algehele capitulatie.

BERNHARD

Hij leidde dat heel beleefd in en gaf hem eigenlijk te verstaan dat hij er heel verstandig aan zou doen om nu maar ermee uit te scheiden, dan konden we alle verdere regelingen veel gemakkelijker treffen, maar de heer Seyss-Inquart stond op het standpunt dat de geschiedenis dan van hem een slecht beeld zou overbrengen-aan ik weet niet wie-maar hij was dus met geen woord ertoe te brengen om nu eens serieus te willen praten, waarop op een gegeven moment generaal 'Bedell Smith een beetje z'n geduld verloor en zei: 'Ik begrijp u niet, noch uw redeneringen noch waarom u niet toe wilt geven, want u wordt toch opgehangen.' En Seyss-Inquart die zei: 'Dat laat me koud', waarop 'Bedell Smith hem heel koud aankeek en zei: 'Dat zal 't dan ook.

Volgens de in Achterveld getroffen regeling begon op maandag 2 mei op zes nieuwe punten, Schiphol, Haarlem, Alkmaar, het Gooi, Gouda en Utrecht, het afwerpen van voedsel. In totaal werd bijna drieduizend ton afgeworpen. Op de velden waar dat gebeurde, gingen honderden aan het werk. Vervolgens werden de voorraden naar punten in de steden vervoerd waar zij werden gesorteerd om in vastgestelde hoeveelheden te worden overgebracht naar dezelfde winkels die voor de verdeling van de voedselhulp uit Zweden en Zwitserland waren gebruikt. Dit duurde verscheidene dagen. 

Inmiddels was ook het transport uit de grote depots in Noord-Brabant op gang gekomen. De vrachtauto's die daar beladen werden, reden naar Rhenen, waar Nederlandse burger-chauffeurs de Geallieerde militaire chauffeurs vervingen. De Nederlandse chauffeurs leverden hun vracht af bij opslagplaatsen bij de grote steden. Deze transporten langs de weg (spoedig aangevuld met transporten naar de haven van Rotterdam) begonnen op dezelfde dag waarop het aantal droppingsvelden werd uitgebreid: op woensdag 2 mei. Twee dagen later, vrijdag 4 mei (Hitler had inmiddels zelfmoord gepleegd) aanvaardde veldmaarschalk Montgomery ergens in Noord-Duitsland de capitulatie van alle Duitse legers in Noordwest-Europa.

Het bericht van deze capitulatie werd 's avonds (maar de mensen in het westen moesten nog steeds om acht uur binnen zijn) uitgezonden door de BBC en de zender 'Herrijzend Nederland'.

MILANSTADT

Ik weet nog dat ik uit de kast sprong waar de radio stond en ineens als een dolle door de kamer ben gaan springen. Ik trok even later mijn vrouw mee de straat op, want ik dacht: niemand heeft een radio en we moeten het toch in ieder geval aan onze vrienden vertellen. Je gaf je er geen moment rekenschap van dat het misschien gevaarlijk was om op dat ogenblik de stad in te gaan, op een verboden uur, terwijl rondom rancuneuze Duitsers waren. Maar je ging, want je leefde in die oorlog enorm intens. Je verdriet was heviger. Je haat was feller. Je blijdschap was groter. Er is in de oorlog ontzettend veel gelachen, hoe vreemd dat ook mag klinken, juist door de spanning waarin we leefden. Ook de vriendschappen waren hechter in de oorlog.

En misschien was het daarom dat we die avond behoefte voelden om met vrienden te zijn. Sommigen hadden een fles wijn bewaard voor die gelegenheid waar we lang op gewacht hadden, en zo dronken we hier een glaasje en daar een glaasje, iets wat we volslagen ontwend waren, zodat we al gauw een beetje begonnen te waggelen. In de schemer liepen we, op niet al te vaste benen, naar huis en we hoorden onderweg wat schieten, maar we besteedden er geen aandacht aan. 

Tot op een gegeven moment op de Beekstraat in Arnhem een auto kwam aanrijden met Grüne Polizei, geweer in aanslag, en onze eerste impuls was: hard weglopen. Maar onmiddellijk daarna: nee, doen alsof er niets aan de hand is en rustig verder lopen. De auto reed voorbij, draaide het St. Eusebius plein op en nog geen dertig seconden later ineens schoten, dichtbij. Er zijn die avond in Arnhem slachtoffers gevallen. Deze waanzin dat mensen ellendige oorlogsjaren hebben doorstaan om op die avond van de Duitse capitulatie het leven te verliezen - dat heb ik eigenlijk nooit kunnen verwerken. Brood in de winkel, plaats van afgifte, gedropt door het Rode Kruis.


Er ontstond in de drie westelijke provincies waar zich nog steeds honderdtwintigduizend gewapende Duitse militairen bevonden, een onzekere toestand. Er was een aparte capitulatie-overeenkomst nodig.
te ondertekenen door hun bevelhebber, generaal Blaskowitz. Daarvoor werd op zaterdag 5 mei een bijeenkomst belegd in Hotel de Wereld in Wageningen.

Toen Blaskowitz was gearriveerd, begonnen de besprekingen. Er moest onder meer bepaald worden, waar al de Duitse militairen zouden worden geconcentreerd, alvorens naar Duitsland te worden afgevoerd.
Vastgesteld werd verder dat de grotere Geallieerde eenheden op dinsdag 8 mei hun intocht zouden doen in de steden in het westen. Blaskowitz die zich tot de overgave
bereid had verklaard, nam de capitulatie-overeenkomst mee die hij een dag later ondertekend inleverde.

Een vreemde situatie deed zich voor op zondag en maandag: de Duitsers hadden gecapituleerd, maar bijna nergens zag men de bevrijders. Mensen gingen naar de gevangenissen, op zaterdag al omdat de
SD zijn gevangenen vrijliet. Maar in Arnhem kwam het op maandag, toen een kleine Engelse verkenningseenheid net was weggereden, op de Apeldoornse weg nabij de Braamberg tot een schietpartij tussen de Duitsers en de BS, die aan meer dan twintig burgers het leven kostte.

Dinsdag 8 mei werd de dag van de Geallieerde intocht. Vol vreugde worden de Geallieerden in Hilversum, Amsterdam en Arnhem onthaald. Hoe anders dan vijf jaar eerder. In Den Haag dat door de
Irene-Brigade wordt bevrijd, wacht Seyss-Inquart, die vijf jaar eerder in dezelfde stad was geïnstalleerd, om naar Neurenberg te worden overgebracht voor zijn berechting.

In een deze hoofdstukken heb ik Bernhard en Professor Lou de Jong in zijn boek, de spiegel weergegeven. Beschreven in de Regenboog uitgave van het boek in drieluik: De Bezetting na 50 jaar bevrijding. Hierin wordt een gespiegeld beeld gegeven van wat na de Meidagen hier in Arnhem en de rest van Nederland gebeurde. Maar ook in Indië in de jaren van na de Tweede Wereldoorlog is veel geschied. Wat daaruit is blijven doorwerken als een inspirerende kracht, is niet zozeer de herinnering aan de militaire worsteling, hoe belangrijk die ook was, als wel de herinnering aan wat burgers moesten doorstaan en hebben gepresteerd. Gewone mensen hebben zich opgewerkt tot buitengewone daden. Velen hebben daarbij het offer van hun leven gebracht.

Men vindt hun graven, em de gedenktekenen in ons hele land, maar nergens, zo treffend, zo ontroerend als op die stille plek in Arnhem, waar het Joods monument direct naast de St.-Eusebius Kerk is gevestigd. Maar ook in de duinen, de Erebegraafplaats in Bloemendaal, waar ook nu, vijftig jaar later, nog steeds Van Randwijks tekst gebeiteld staat, in weer en wind en voor heden en toekomst.

Wikipedia (Not Working)


Men vindt hun graven, em de gedenktekenen in ons hele land. Het gebeurde in de Meidagen van het jaar 1940. Duitse soldaten, overmachtig in bewapening en getal, overrompelden Nederland. In het bezette land werden de wetten ontkracht, de kerken bedreigd, de pers gemuilkorfd
en de vrije beoefening van wetenschap en kunst verboden. Meer dan honderdduizend Nederlanders van Joodsen bloede werden in de dood gejaagd, honderdduizenden mannen voor dwangarbeid gevangen.

Toen stonden er in het midden des volks mannen en vrouwen op. Vreedzame burgers werden brandstichters, saboteurs en spionnen. Zij hoedden het vrije woord in illegale geschriften. In Amsterdam ontstond er een run
op de Groene Amsterdammer en ook Dagblad Trouw vermelde de namen van de slachtoffers en hielpen de vervolgden. Velen stierven in gevangenschap of voor het vuurpeloton. Bedenk dat hetgeen gisteren bedreigd werd, heden en morgen opnieuw in gevaar kan verkeren. Bescherm het en wees waakzaam.

Comments

Popular Posts

It's where they extort the Vatican by Political government extortion for economic bribery, unseen oppression against their own unknown citizens and protecting their self-interest, their fraudulent capitalism activity on a scale never seen before; ´Barbary cannibalistic animal misbehavior´.

All rights reserved not to António Guterres, but to the bribery unseen Barbarian Design of those Nations, that have made it possible that even the Security Council of the United Nations is accused of mass extinction, estimated 50 million dead innocent people. Secretary-General Guterres of the United Nations since 2017, came after Ban Ki-moon, and before him? Who was corrupted the office of the highest rang, on our most valuable assets, that we have build after World War II?

End of the log,

The Bonka Brown Coffee,
The Annan Dark Roasted.

Per Dòminum nostrum

431 Flectámus Génua Deus, qui mirabiliter creasti hóminem, et mirabilus redemísti; da nobis, quæsumus, contra oblectaménta peccáti, mentis rátione persístere; ut mereàmur ad ætérna gáudia perveníre. Per Dòminum nostrum J.C. Filium tuum.

Bounty Decoded

The act of separating the pure from the impure part of any thing (1:22). [150] Luth. Lib. de Captivated Babylon. [151] Calv. Inst. L. 3. C. 19. Sect. 14.